Warme chocomelk

Warme chocolademelk

Om iets voor half zeven komt er een kleine, brildragende man, een beetje grijs, hij draagt een onopvallend bruin colbertje, gehaast en energiek aanlopen op Weverlo. In een drukke straat zou je hem zo voorbijlopen, hier valt hij op omdat hij een enorme stapel dozen meezeult op een klein steekwagentje.
Hij stelt zich voor, “Manu Keirse”, zegt hij. Ik probeer zijn achternaam goed te verstaan, omdat zijn naam op verschillende manieren wordt uitgesproken. “Kérse, vertelt hij, als ik er later naar vraag, voor jullie Hollanders is dit blijkbaar een lastige naam. Hij lacht.

In onze Boskamer geeft hij deze avond een lezing over rouw en verlies. In de stapel dozen zitten de boeken die hij hierover schreef. Hij verkoopt ze na afloop, hij heeft zijn eigen pinapparaat mee.

Als emeritus hoogleraar, en sinds kort ook baron, Manu Keirse even later begint te vertellen over die keer dat hij als kind oog in oog stond met een overleden plaatsgenootje van vier jaar oud, ga ik er nog eens goed voor zitten. Hoewel ik het verhaal ken, laat ik me meevoeren als een kind dat avond aan avond hetzelfde krijgt voorgelezen en het toch steeds weer wil horen. Deze man kan vertellen. Ik zit op het puntje van mijn stoel.

Het vierjarige kind in bed waar Drs Keirse over verteld is overreden door een vrachtwagen. Kleine Manu zelf is dan acht.
“De huisarts raadde ouders aan om met hun kinderen een laatste groet te gaan brengen. Morgen lopen ze weer door dezelfde straat naar school, hoe moeten ze dat begrijpen als ze het niet hebben gezien? En, zegt de dokter, denk eens na hoe je die avond thuis voor een warme sfeer kunt zorgen.”
“Ik zou pannenkoeken kunnen bakken”, antwoord zijn moeder. De huisarts zegt: “voor pannenkoeken heb je geen tijd, geef ze een beker warme chocolademelk en neem de tijd om naar uw kinderen te luisteren”.
Het was een echte familiedokter, die dacht aan de kinderen als de volwassenen van morgen. Moeder ging met de oudste vier kinderen, van acht, zes, vijf en vier jaar, naar het gezin toe.”

“Ik zie nu het kind nog steeds liggen, het hoofd in wit verband en één handje zichtbaar boven het witte laken. Ik zie de huilende ouders naast het bed, het gebloemde behang in de voorkamer. Die avond hadden we een lang gesprek met onze ouders, met warme chocomelk, die we normaal gesproken alleen in het weekend of op feestdagen kregen, waarna we met veel genegenheid in bed werden gestopt. Ik heb er geen afschrikwekkende herinneringen aan overgehouden. Verdriet werd gedeeld, besproken in een sfeer van warmte en aandacht.”

Zo bouwde zijn autoriteit zich op, vanaf zijn prilste jeugd in een dorpse samenleving waar overlijden, rouw en verlies dichtbij waren. Het speelde zich af in de huiskamers, in de straat waar hij woonde, en het werd niet weggehouden bij kinderen. Dood en leven horen bij elkaar, leert hij ons,

De dozen vol met boeken is symbolisch voor de vracht aan kennis die hij draagt. Zijn publicaties zijn geen verhandelingen, maar bieden houvast aan ieder mens die met rouw en verlies te maken krijgt.

Alle 125 bezoekers, waaronder nabestaanden van wie een dierbare op Weverslo is begraven, uitvaartbegeleiders, vrijwilligers, professionals, en mensen die meer willen horen over hoe om te gaan met rouw, hebben ademloos geluisterd naar zijn verhaal. En wie weet na afloop thuis een beker warme chocomelk gemaakt.

Geplaatst in Verhalen